Zelfregulatie en gedrag

Passend onderwijs
Binnen Passend onderwijs is het van groot belang dat leerlingen ook zichzelf leren te reguleren. Bij Passend onderwijs krijgt iedere leerling les op eigen niveau dus is de leerkracht veel meer individueel aan het werk met alle leerlingen. Dit betekent dat de leerlingen ook in staat moeten zijn zelfstandig aan het werk te kunnen op het moment dat de docent een andere leerling aan het helpen in. Binnen het Passend onderwijs is het dus van groot belang dat kinderen over zelfregulatie beschikken. Uit onderzoek blijkt dat wanneer het leerproces tot zelfregulatie door de leerkracht bewuster benadrukt wordt, de toenemende zelfregulatie een grotere kans biedt om de rust in de klas voor ontspannen en kwalitatief hoog onderwijs te bevorderen (Damkot, 2017).

Als je het hebt over (probleem)gedrag, heeft dit ook heel veel te maken met of het onderwijs passend genoeg is. Probleemgedrag ontstaat vaak wanneer het werk te makkelijk, te moeilijk of saai is. Wanneer leerlingen les krijgen op passend niveau – wanneer ze zich in de zone van naaste ontwikkeling bevinden – zal dit veel minder snel voor komen omdat het gedrag gerelateerd is aan de taakgerichtheid. Goed onderwijs stimuleert de taakgerichtheid en vermindert ongewenst gedrag. Newman (1991) ziet vier kansen om dat concreet te doen:

- Als de leerlingen enige autonomie krijgen over het leerproces.
- Als zij de kans krijgen om samen te werken met klasgenoten.
- Als zij zich concentreren op authentieke taken.
- Als ze hun sterke kanten kunnen laten zien.

 

Omgeving
De (thuis)omgeving speelt een belangrijke rol in het leren van zelfregulerend gedrag. Een thuissituatie waarin kinderen zich veilig voelen, aandacht krijgen en een duidelijke structuur aangeboden krijgen biedt een goede basis. Wanneer ouders zelf beschikken over een empathisch vermogen, emotionele steun bieden maar ook regels kunnen geven kan een kind leren initiatief te nemen en zijn gedrag af te stemmen op de omgeving en de situatie. Wanneer kinderen opgroeien in een thuissituatie met veel stress, ouders die weinig voorbeeldgedrag laten zien en geen duidelijke grenzen stellen hebben kinderen veel minder kansen om zelfregulatie te ontwikkelen.
Deze kinderen vinden het moeilijk om rekening te houden met anderen, zijn minder zelfstandig en vragen sneller hulp bij het oplossen van problemen.’ (Leerkrachten JK van de Heemde, de Weier en de Roets Almelo, 2012)

Opgedane praktische ervaring op stage

In de nabespreking van mijn laatste stage bezoek – het grote bezoek – kwam de term ‘zelfregulatie’ meerdere malen ter sprake. Het stimuleren van de zelfregulatie van de leerlingen in mijn stagegroep is het grootste leerpunt dat ik mee ga nemen voor mijn volgende stageperiode. Ik heb heel snel de neiging om de kinderen overal mee te helpen, zelfs als ik even met een ander kind bezig ben. Voor mijn gevoel kunnen ze op dat moment niet verder als ik niet direct hun vraag beantwoordt of ze verder op wel help, wat als gevolg heeft dat ik alle kanten op ren en vlieg. Daarnaast is het natuurlijk, ondanks dat het goed bedoeld is, niet helemaal eerlijk naar de kinderen dat zij zich op deze manier niet voldoende kunnen ontwikkelen in hun zelfregulatie.

Toen ik mijn stageperiode begon in deze groep liep ik officieel stage in combinatie groep 1/2/3. Al gauw besloten mijn mentor en ik dat het handiger was dat zij in groep drie zou staan en ik in groep 1/2, er waren namelijk 2 lokalen beschikbaar voor deze combinatiegroep. De groep die ik les gaf bestond op dat moment uit 9 leerlingen, wat uiteindelijk is uitgegroeid tot 14 leerlingen. Doordat ik weinig leerlingen in de groep had heb ik ook de mogelijkheid gekregen om de kinderen (te) veel aandacht te geven.

Na mijn laatste stagebezoek heb ik direct geprobeerd wat te doen met de feedback die ik had gekregen. Ik ben in twee groepjes gaan werken, eerst zou één groepje zelf aan het werk gaan en zou ik de andere groep instructie geven en daarna zou dat omgedraaid worden. Van te voren heb ik de leerlingen aangegeven dat als ik bij het ene groepje zit, de kinderen van het andere groepje mij niet mochten storen. Wanneer ze er echt niet uitkwamen mochten ze even een buurman of buurvrouw vragen of anders even verder gaan met een volgende opdracht. Zo gezegd zo gedaan en terwijl ik instructie gaf, probeerden er een aantal kinderen toch mijn aandacht te vragen. Begrijpelijk, want normaal gesproken reageerde ik daarop! Ik koos er voor dit nu niet te doen en heb mijn aandacht volledig op mijn instructiegroepje gericht, ondanks dat ik het gevoel had dat sommige kinderen vastliepen. Aan het eind van de les heb ik even kort met de kinderen geëvalueerd, en wat bleek: alle kinderen hadden hun opdrachten uitgevoerd, ZONDER mijn hulp tussendoor.

Dit is voor mij een heel groot leerpunt geweest. Ik heb altijd de neiging om kinderen direct te helpen wanneer ze mij nodig lijken te hebben, maar zo werkt het niet. Soms moet ik even afstand nemen en gewoon kijken. En lukt het niet? Dan zie ik dat en leer ik iets over een kind wat ik anders misschien helemaal niet had gezien.

Beroepsidentiteit

Vanuit nature ben ik iemand die anderen graag wil helpen en graag het voortouw neem. Tijdens deze opleiding leer ik hoe belangrijk het is om soms juist even een stapje terug te doen en eens te kijken wat er dan gebeurd. Ik denk dat het van groot belang is dat leerlingen zich ontwikkelen in hun zelfregulatie. Kinderen die hier moeite mee hebben, hebben sneller last van probleemgedrag en kunnen ook in de problemen komen in hun verdere leven. Ik vind dat je als leerkracht op de hoogte moet zijn van het belang van stimulatie op gebied van zelfregulatie en moet je ook over een aantal competenties beschikken.

Maak jouw eigen website met JouwWeb